Harrie Sevriens door andersmans bril

  • juni 2017 Foto

    Harrie geportretteerd door Nicole Bolton

    Stacks Image 96377
  • 11 december 2016 Live

    'Flessengeluk' tijdens presentatie boek 'Kom je buiten spelen? - Paul van der Velden (1946-2011), schrijver/activist in Heerlen' (opname: Marc Bosch).

    Stacks Image 96369
  • 17 juli 2016 Live

    Tijdens het festival Parkcity Live trad Harrie op in 'de tent van Lex'.

    Archetypon Slideshow Classic
  • 21 januari 2016 Schilderij

    Harrie Sevriens geschilderd door Wim Albrink

    Stacks Image 96349
  • 21 januari 2016 Portret

    Portret • door Ger Koks

    Stacks Image 93284
  • 2014 Foto

    Anita Hongdong portretteerde Harrie op het Schelmenhofje in Heerlen

    Stacks Image 50722
  • 2014 Foto

    Fotograaf Per Janssen portretteerde Harrie Sevriens

    Stacks Image 89915
  • 2013 Foto

    Harrie Sevriens door de lens van Nicole Bolton

    Stacks Image 89900
  • 2010 Krant

    Wim Langhor fotografeerde Harrie samen met Jan-Willem Souren voor een publicatie in WeekendGezet over Booch-festival in 2010

    Stacks Image 89625
  • 2010 Foto

    Sanne Linssen (Foto Driepoot) fotografeerde Harrie

    Stacks Image 89623
  • 2010 Foto

    Siep van Lingen ‘ving’ Harrie in de kroeg

    Stacks Image 89885
  • 2010 Foto

    Jesse de Haas • Harrie Sevriens

    Stacks Image 90469
  • 26 februari 2010 Laudatio

    Laudatio Stadsdichter • door Hans Op de Coul

    Harrie is Heerlen.
    Harrie spreekt bijna altijd Nederlands, maar kent wel degelijk Limburgs. Precies als Heerlen. Harrie ziet er soms verwaarloosd uit, maar toch vallen de vrouwen op hem. Precies Heerlen. Harrie heeft vele talenten maar veel mensen met talenten vertrouwen hem niet, 100% Heerlen. Harrie kan onbehouwen uit de hoek komen, maar heeft een hart van goud. Inderdaad, ook dat is Heerlen. Harrie hangt in de kroeg en lijkt dan alleen maar wartaal uit te slaan; maar luister goed en laat je niet afleiden door wat het lijkt. Want dan mis je een heleboel. Harrie is precies als Heerlen.

    Maar wat is Heerlen dan? Heerlen is als voormalige industriestad van heel eenvoudige komaf. Heerlen heeft geen kapsones, Heerlen is gewoon Heerlen en een naam als “Parkstad” is voor een rechtgeaarde Heerlenaar net zoiets als het omdopen van de Stationsstraat in Euregio-boulevard.
    Gewoon gekkigheid, we zijn hier Maastricht niet. Dat het een feit is dat je hier overal binnen vijf minuten in het groen wandelt, ja dat is wel waar. Maar dan hoef je het er toch niet zo dik bovenop te leggen? Dat is Heerlen. Cultureel Heerlen bestaat bij de gratie van de schuifdeuren. Gewoon, zoals vroeger thuis. Als Pap en Mam hun zilveren huwelijk vierden, dan kwamen de neven d’r Paul van ’t Bekkerveld en d’r Lei van de Heerlerbaan een liedje zingen waarbij de schuifdeuren fungeerden als toneelgordijnen. En dat zijn Paul en Leo gewoon blijven doen omdat ze het zelf leuk vonden en het publiek er geen genoeg van kreeg. Van tussen de schuifdeuren via de kroegzaaltjes naar Theater Lexor en toen naar het Patronaat. Zo werkt het in Heerlen. Ondertussen zie je Paul en Leo op de televisie en gaat de Limburgse radio voor de tweede keer hun cabaretprogramma uitzenden met halfvasten. Hoezo? Is dat zo bijzonder dan? Kennelijk. Het zijn heel vaak de anderen die aan Heerlenaren moeten uitleggen waarom Heerlen zo speciaal is. Zoals het Maastrichtse studenten zijn die hun Heerlense leeftijdgenoten moeten uitleggen waarom ze graag naar popconcerten in de Nieuwe Nor komen. Ook in de literatuur is dat zo. Wat? Heerlen, literatuur? Jawel, de nestor van de Limburgse dichters is een Heerlenaar. Echt waar, Leo Herberghs is een held voor heel veel liefhebbers van de Nederlandstalige poezie en die zijn er, ook ver buiten Landgraaf. Vorig jaar trof ik hier bij Lexor nog een groepje Groningers die voor een Heerlense culturele activiteit waren afgezakt en die mij vroegen: die man daar, dat lijkt wel Leo Herberghs. Inderdaad, het was hem. Loopt die hier gewoon rond? Ja, hoezo? Hun mond viel open. Echt gebeurd. Gelukkig is Leo Herberghs vorig jaar door het stadbestuur uitbundig geëerd.

    En dan nu de benoeming van een stadsdichter. Die is er ook niet voor de kapsones. Dus geen hoogdravende mooisprekerij ter gelegenheid van het afscheid van Gresel of het welkom van Depla. Van Harrie Sevriens mag je korte aforismen verwachten, misschien een enkele one-liner, maar wel een die de spijker op zijn kop slaat. En vooral: iets dat iedereen kan onthouden en nog wekenlang met zich mee zal dragen. Het begrip ‘stadsdichter’ zal in Heerlen een geheel andere inhoud krijgen dan in de rest van Nederland en Vlaanderen. In zijn gigantische productie van sinds vandaag 51 boekjes is nauwelijks iets over Heerlen te vinden. Hoewel ieder gedichtje Heerlen ademt. Waar anders dan in Heerlen zouden de volgende zinnen geschreven kunnen zijn?

    Sommigen zijn te jong om voortdurend over het verleden te praten en te oud voor een goede toekomst.

    Als God bestond, waren er geen religies

    Ik heb een begrafenis- en levensverzekering. Ik hoop maar dat ik dood ga, anders is het weggegooid geld

    Of, iets wat ik echt typisch Heerlen vind:

    Ze heeft lopen kloten
    met malloten en idioten
    Nu gaan wij zij aan zij
    wat ziet ze toch in mij?


    Dat is Harrie Sevriens. Geen hoge poezie, maar wel iets om op na te kauwen. Zinnetjes die niet ongemerkt voorbij gaan. Dat weten de lezers van de Limburgse kranten, en de televisiekijkers die zijn spreuken op de vrijdagavond voorbij zien flitsen.

    Harrie zal als stadsdichter aanweziger zijn in Heerlen dan ooit. Want hij heeft geen boekjes, kranten of televisiezenders nodig: Harrie is bovenal zijn eigen medium. Het terrasseizoen breekt aan en dat betekent dat Harrie zijn gedichten aan iedereen die het maar wil horen zal voordragen. Ons wacht een Heerlense Literaire Lente met een straatdimensie waar iedere organisator van literaire activiteiten zijn vingers bij zal aflikken. Wij hebben in Heerlen geen uitgedroogde palmbomen en sjieke strijkjes nodig. Wij hebben Harrie.

    Het kan twee kanten uitgaan met dat stadsdichterschap van Harrie Sevriens. Of we horen nooit meer iets van hem, of we hebben over twee jaar een perfect zelfportret van onze stad. Getekend met honderden zinnetjes. Harrie Sevriens, typisch een stadsdichter van Heerlen.
  • 2010 Kunst

    John Jenninga’s impressie van Harrie Sevriens uit 2010

    Stacks Image 89608
  • 2008 Kunst

    Guido Haane’s kijk op Harrie Sevriens

    Stacks Image 50717
  • 2007 Foto

    Jan Valentijn fotografeerde Harrie in 2007

    Stacks Image 50727
  • 12 juni 2005 Presen- tatie

    Presentatie bundel Waterdicht • door Hub Bertrand

    Harrie in concert!

    Goedemiddag u allen hier aanwezig: familie, vrienden, bekenden, drinkebroeders en kroeglopers, literatuurliefhebbers en -kritiekasters en alle andere lieverds die op enigerlei wijze met Harrie Sevriens van doen hebben en zich de moeite hebben getroost om vanmiddag hier in dit Theater Lexor acte de presence te geven.

    Toen Harrie mij vroeg bij de presentatie van zijn twintigste dichtbundel 'Waterdicht' een inleiding te houden heb ik daar - zonder er eerst goed over na te denken - spontaan ja op gezegd. Tegen iemand waar je van houdt en die je eigen vrouw steeds op de meest hartelijke wijze begroet en er luid en duidelijk bij vermeldt dat ik de enige ben die tussen hem en haar in staat, zeg je immers niet snel nee: vooral als het een mens betreft van het kaliber Harrie Sevriens.
    Vrijwel tegelijkertijd realiseerde ik me dat ik mezelf met een kanjer van een probleem opzadelde. Want: in de voorbije weken en maanden hebben coryfeeën van naam en faam zich over Harrie's werk gebogen en er zinnige, belangrijke, kritische en lovende woorden over uitgesproken. Wat zou ik - eenvoudige ziel met minder intellectuele bagage - hier nog aan kunnen toevoegen?

    Neerlandicus en criticus Ben van Melick stelde bij de opening van De Bijsluiter in de Akerstraat in Heerlen al vast - ik citeer - 'dat deze dichter een benijdenswaardig mens is, omdat hij de meest gelezen dichtregels voort heeft gebracht ooit door een Heerlenaar geschreven'. Hij schaarde Sevriens voorzichtig, met enig voorbehoud en op gepaste afstand onder grootheden als Godfried Bomans, Levi Weemoedt, Kees Stip, Cees Buddingh' en Theodoor Holman en concludeerde dat je Sevriens' werk zou kunnen rekenen tot het 'light verse'. Ook nam hij de term 'gebruikslyriek' in aanmerking: analoog aan de gedichten van Buddingh' kun je het werk van Harrie Sevriens volgens Van Melick als zodanig beschouwen en het zo mooi aanduiden. Het beste van Sevriens detoneert op geen enkele wijze met enig werk van Buddingh' stelt de Limburgse criticus van naam vast. Zo! Die veer steekt vast in je achterste, Harrie.


    Bij de opening van de expositie 'Bronsgroen & Blauw' in het Glaspaleis op 5 maart jongstleden - Harrie's tweede grotere expositie en tot nu toe zijn meest majeure project - bij die opening dus, hield ook L1's kunst- en cultuurmedewerker Hans op de Coul Harrie's gedichten en aforismen tegen het licht. Op de Coul nam afstand van de literaire kwalificatie 'light verse', vond voor zijn part dat je dat hele poëzie-verhaal in het geval van Harrie Sevriens maar moest vergeten. Hij ziet deze Heerlense dichter vooral als een woordkunstenaar die - citaat nummer twee - naďef dromerig kan zijn, even goed zwart cynisch en tegelijkertijd onbeschaamd moralistisch. Op de Coul kwalificeert Harrie's werk vervolgens als 'minimalistische columns' die over het gewone, gekwelde leven gaan en die je uitdagen om met Sevriens mee te denken. Door de simpele vorm geven ze je de kans op Harrie's gedachtentrein te springen en met hem mee te rijden. Met dit verschil: Harrie springt er op tijd van af en laat je alleen verder reizen. Dat was veer nummer twee, Harrie!

    Wat kan ik daar in vredesnaam nog aan toevoegen? Niets meer, bedacht ik na ampel beraad met mijzelf. Zeker geen derde veer. In Van Melick's woorden herkende ik wel iets van wat ik van Harrie's werk vond en Op de Couls' 'minimalistische columns' komen aardig, misschien wel dichter in de buurt van het gevoel en de beelden die Harrie's woorden in mij oproepen. Of het nu zijn liedteksten betreft - de cd 'Dichterbij muziek' geeft daar een karakteristieke indruk van - of zijn gedichten en aforismen: het zijn mini-scčnes in een film waarvan het scenario door Harrie is geschreven. Elke dag opnieuw. Beelden die in wezen kleine filmpjes zijn waarin de dagelijkse kommer en kwel steeds overwonnen moet worden. Duidelijk herkenbaar voor iedereen die met 'het leven' worstelt en toch weer bovenkomt. In een enkele tekst van Gé Reinders kom je dit beeldend aspect eveneens tegen: een natte deerniswekkende hond op straat in de regen, de lege wijnfles in de straatgoot, het kindhoertje dat volledig kapot achterblijft na de zoveelste beurt door een tirannieke klant. Deze scčnes halen op dezelfde wijze beelden naar boven als de verborgen verhalen in de gedichten van Harrie Sevriens.

    Harrie heeft mij ooit eens toevertrouwd dat voor hem het belangrijkste is dat hij wordt gelezen. Het liefst door heel veel mensen en op zo veel plaatsen als maar mogelijk is. Daarover heeft hij zeker het laatste jaar niet te klagen. De media-aandacht die Harrie heeft gezocht én gekregen is van formaat geweest: interviews op L1 Radio in de programma's Het Balkon van Limburg en Signaal, paginagrote interviews in de beide Limburgse dagbladen en artikelen in de diverse weekbladen. Het bijzondere ervan is dat Harrie hiermee niet alleen zich zelf op de kaart heeft gezet. Ook die door velen verketterde stad Heerlen heeft ervan meegeprofiteerd. Heerlen als cultureel en artistiek middelpunt van Zuid-Limburg en de aanpalende Euregio drong door tot het brein van gezaghebbende cultuurkenners. Volgens insiders 'der grosze Geheimtip', volgens anderen overigens een zwaar overschat compliment aan een stad in opbouw.

    Harrie Sevriens deed en doet naast alle andere initiatieven die in Heerlen worden en zijn genomen zijn eigen duit in dit zakje. Laatst sprak hij tegenover mij de wens uit dat een uitgever zijn werk zou oppikken om het landelijk uit te brengen. Ik hoop dat die wens kan worden vervuld na een strenge en kritische, doch rechtvaardige redactie en selectie. Ik ben ervan overtuigd dat het geen eenvoudige opgave zal zijn.

    Harrie's hoofd is los van zijn dichterschap een labyrint van ideeën en creatieve invallen met zijn teksten als uitgangspunt. Onder meer het feit dat hij eerder samenwerkte met Rob Vos van Herbergh Bijsmans, met het duo Holland & Polland een cd uitbracht en vandaag met Diana Ramaekers het tweede multimedia-project presenteert laat zien, dat hij in zijn ontwikkeling opschuift.
    In mijn stoutste dromen zie ik hem op het podium van 'het kleine theater'. Zijn bronzen stem, jarenlang geteisterd door sigaretten en alcohol, is er nu wel klaar voor, zijn reusachtige en overweldigende fysieke verschijning met dat wapperend haar en die typische gang, valt niet langer over het hoofd te zien. Van zijn met melancholie, humor en wijsheid doorspekte teksten zijn er veelvouden van honderd. Enkel de muzikale onderstroom, de beelden van het leven, de dramatische vorm ontbreken nog. Harrie in concert! dwingt Harrie Sevriens kritisch zijn oeuvre onder de loep te nemen en aan te scherpen. Tegelijkertijd geeft het hem de kans nieuwe grenzen te verkennen en te ontdekken hoe ver hij reikt in een samenwerking met de beoefenaars van andere kunstvormen.

    'Schrijven doe je', liet Harrie ooit eens weten tijdens een interview dat ik hem afnam. 'Schrijven is schrijven en niet lullen over schrijven'. Met andere woorden het is werken, werken en nog eens werken om het beoogde eindresultaat op maagdelijk wit papier te krijgen. Gedicht na gedicht, bundel na bundel. Als ze klaar zijn voelt het iedere keer opnieuw weer als een pijnlijke doch vreugdevolle bevalling. Die twintig creaties met honderden gedichten schreeuwen stuk voor stuk om de aandacht en de liefde van de lezer en willen allemaal op waarde worden geschat. Met 'Waterdicht' zal dat niet anders zijn.
    U allen hier aanwezig: familie, vrienden, bekenden, drinkebroeders en kroeglopers, literatuurliefhebbers en -kritiekasters en alle andere lieverds die met Harrie Sevriens van doen hebben en zich de moeite hebben getroost om vanmiddag hier in dit Theater Lexor acte de presence te geven, ik wens u veel leesplezier. Harrie, proficiat met de geboorte van je twintigste bundel.

    Ik dank u voor uw aandacht!

    Hub Bertrand
    (in Theater Lexor Heerlen)
  • eens Zomaar

    van Henk en Anne

    Dag Harrie,

    Ik heb nu alle aforismen gelezen en een groot aantal aan Anne voorgelezen. Het was een groot genoegen. Heel treffend, scherp, open, eerlijk, authentiek en vol humor. We herkennen veel van wat je typeert en voelen ons zeer verwant met je anarchistische, autonome en maatschappijkritische benadering van maatschappelijke gebeurtenissen en kleinburgerlijke tekortkomingen en maskerades.

    Henk en Anne
  • 5 maart 2005 Opening

    Opening manifestatie Bronsgroen en blauw • door Hans Op de Coul

    Goedenavond. “De een ervaart het leven als gewoon tragisch, de ander als erg tragisch. Hij moet wel grappen maken, anders blijft alleen zelfmoord over. Zoals je begrijpt, hoor ik tot de tweede groep. Mijn leven bestaat uit strategieen om de ellende te doorstaan.”
    Dat was een citaat uit een interview met filmmaker Woody Allen, de Volkskrant van 3 maart jongstleden. Maar uiteindelijk helpt het Woody Allen niet echt. Als hij uitlegt waarom hij niet, zoals veel van zijn collega’s de grote politieke problemen aankaart , zegt hij: “Als er geen oorlog in Irak zou zijn en iedereen op aarde hield van elkaar, dan nog zou het een verschrikkelijke plek zijn.”
    Tja, dit wordt geen vrolijk verhaal, sorry. Ik ben geen Woody Allen. De films van Allen gaan niet over oorlog en vrede, hoewel¼ze gaan wel over oorlog en vrede, maar dan tussen twee of meer mensen. Het gaat altijd over heel serieuze zaken, zijn personages zitten in uitzichtloze situaties, komen geen stap verder in hun redeneringen en overwegingen, mijmeren een boek vol cliché’s bij elkaar, en iedereen die het aanziet weet: dit schiet voor geen meter op. En dan schiet je in de lach, want je weet: Komedie is drama dat anderen overkomt.
    Ik lees, van Harrie Sevriens het gedicht Terschelling.

    Op de fiets of gewoonweg struinen
    Langs de vloedlijn of in de duinen
    Wie denkt, met de wind in de rug,
    Aan de moeizame weg terug.


    Even iets over de vorm, dan de inhoud. Waarom moet zo’n gedichtje rijmen? Korte, rijmende gedichten zijn niet zelden kleine moriteiten, zedenlesjes. Dit eenvoudig rijm heeft tot taak de lezer of luisteraar het onthouden gemakkelijker te maken, zodat hij de boodschap maakt tot zijn eigen boodschap, en vervolgens die eigen boodschap gaat verspreiden onder iedereen die het gewild of ongewild moeten aanhoren. Sinds mensenheugenis is dat de taak van rijm, en daardoor kleeft aan rijm ook de suggestie van eeuwigheidswaarde, zoals we merken bij hedendaagse begrafenismissen waar zelfgeschreven rijmende gedichten de taak lijken te hebben de kloof te overbruggen tussen het tijdelijke en het eeuwige.
    Hou vast: we hebben hier te maken met een moralistische dichter.
    Dan even iets over de inhoud van dit gedichtje. Je had het ook zelf kunnen verzinnen: na zonneschijn komt altijd een regenbui. Mij gaat het nu even om de laatste twee zinnen:
    Wie denkt, met de wind in de rug,
    Aan de moeizame weg terug.
    Ik wil even stilstaan bij het simpele gegeven dat je altijd terug moet. Dat is het dwaze drama van de condition humaine, we kunnen heel ver komen maar uiteindelijk willen we terug. Je kunt zeggen: dat doen we onszelf aan, maar dat is natuurlijk niet waar: het leven doet het ons aan. Om het maar met de beroemde bijbelse metafoor te zeggen: Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. En dan zijn we weer thuis.
    Waarom iets beginnen met iemand die het einde is? vraagt Harrie Sevriens zich af. Het lijkt een woordspelletje, en dat is het natuurlijk ook
    Maar probeer het nog eens te lezen met de bril op die ik U in de laatste paar zinnen heb aangereikt. Begrippen als beginnen en eindigen bestaan slechts bij de gratie van ons sterfelijk bewustzijn. Dieren hebben geen begrip van een begin of een einde, en voor ieder klein kind is het bijna een traumatische ervaring wanneer hij ontdekt dat leuke dingen eindig zijn. Gelukkig voor ons zijn ook klote-ervaringen eindig, maar dat ontdekt het kind pas later, en dat stelt hem dan in staat om het nog een tijdje vol te houden.
    Ik heb U al gewaarschuwd: dit is geen leuk verhaal. Maar het is wel het verhaal van Harrie Sevriens, die alleen in een optimistische bui kan schrijven:
    Menigeen lijdt zijn leven in goede banen. Lijdt met een lange ij, dat had U al begrepen. Dorstend naar leven drinken wij ons dood, merkt Sevriens op. Daarmee beschrijft hij het spanningsveld waaruit zijn poëzie ontstaat
    Poëzie? Daarover valt de discussiëren.
    Ik pak zo’n kort gedichtje: Mocht ik kiezen/ dan ware het beter/ je niet te vinden/ dan je te verliezen. Rijm, maar niet vanuit moralisme. Hoewel… het is een soort anti-moralisme want met deze levensfilosofie wordt het natuurlijk niks met de menselijke voortplanting. Cynisme, dat past beter.
    Literatuurkenners hebben het dan al gauw over Light Verse, een soort paspoort om de poëziewereld binnen te mogen, hoewel er bij de ingang wel een klein alarmbelletje klinkt. Want er is geen Nederlands woord voor, kennelijk zitten we er een beetje mee in de maag. Licht vers? Lijkt me niet echt passen bij Harrie Sevriens. Leuk vers, tja. Lollig vers, we blijven bij de Ellen van de alliteratie, maar daar blijft toch wat lulligs aan vasthangen, dat hoef je toch als literatuurliefhebber niet serieus te nemen.
    En dat terwijl Harrie Sevriens precies zo serieus is als Woody Allen. En ook serieus genomen wenst te worden.
    Laten we light verse vergeten, voor mijn part dat hele poëzie-verhaal.
    Voor mij is Harrie Sevriens op de eerste plaats een woordkunstenaar die naïef dromerig kan zijn, even goed zwart-cynisch en tegelijk onbeschaamd moralistisch, zoals…ja waar hoort dat nou bij? Dat zat ik me af te vragen, toen hij opeens zelf met het antwoord kwam; hij vertelde dat hij ook columns schreef in weekbladen. Toen wist ik het: dat wat U hier nou ziet in het Glaspaleis, dat zijn eigenlijk minimalistische columns. Ze gaan over het gewone, gekwelde leven en ze dagen je uit om met Sevriens mee te denken, daarom ook de simpele, eeuwige vorm, je kunt zo op de trein springen en met hem meerijden. Maar pas op. Voor de trein in je hoofd vaart heeft gemaakt is Harrie er alweer vanaf gesprongen en moet je alleen verder met je gedachten. Harrie staat dan al aan de kant en kijkt je na.
    Een beetje grijnzend, stel ik me zo voor.

    Hans op de Coul
  • 27 juni 2004 Opening

    Opening restaurant De Bijsluiter • door Ben van Melick

    Dames en heren,

    Harrie heeft mij gevraagd iets ter inleiding te zeggen over werk uit zijn hoofd dat u hier op de wanden van dit nieuwe restaurant geprojecteerd ziet alsof het de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld is. Nou dat is het niet! Dat het hier te lezen valt al zeker niet.
    Ik kende de teksten van Harrie eigenlijk al vrij lang, een wederzijdse vriendin had me ooit een bundelingetje begin jaren ’90 toegestuurd, maar ik was, eerlijk gezegd niet geïmponeerd. Naar mijn idee niet uitzonderlijk genoeg om te beklijven. Ik had mij vergist. Mij waren mettertijd natuurlijk wel al de oneliners en aforismen opgevallen op de frontpagina van de De Uitkijk, maar die had ik nooit geassocieerd met Harrie Sevriens. Rake opmerkingen en treffende observaties, vaak spits verwoord.
    Voor het eerst viel me de kwaliteit van zijn werk op in het pissoir van café Bijsmans. Het is banaal maar waar, als je daar op leeftijd wat voor je uit staat te kijken wachtend op de krachtige straal uit verloren tijden dringen de teksten op de wanden zich aan je op. Ik vond ‘t geweldig: de rake typeringen, de herkenning. Dat iemand die muren had bestemd voor deze literaire graffity en dat een dichter niet te beroerd was geweest zijn teksten in zo’n bezoedelde omgeving te presenteren... De toiletten bij Bijs zijn sindsdien nooit meer hetzelfde geweest: altijd weer zoek je naar de tekst die wat je voelt en denkt het best verwoordt, en je vindt er altijd een – op voorwaarde dat je niet dagelijks komt – je bent benieuwd of ze herlezing kunnen doorstaan, je vraagt je steeds weer af of degene die naast je staat dezelfde keuze maakt als jij, je wilt erover praten. Literaire receptie krijgt zo een unieke kwaliteit en communicatie een soort van natuurlijkheid en losheid en soms gedurfdheid die zeldzaam is bij literatuur. Wat wil een schrijver nog meer dan zijn publiek boeien en communicatie teweeg brengen?
    Tussen haakjes, een van de intrigerende vragen die me bezighoudt is of het vrouwentoilet ook dergelijke literaire graffity bergt. Ik weet het niet, het lijkt me onwaarschijnlijk want de blik vanaf de pot is beperkter en laten we eerlijk zijn: het betreft hier echte mannenpoëzie. De held uit deze teksten is een door het leven, de liefde en de kameraadschap geteisterde, een door geliefden en vrienden verlatene, een hunkerende, een de vergetelheid zoekende. Een Romanticus, van de cynische soort, dat wel. Authentiek en in zulke hoeveelheden, dat verzin je niet, dat moet in je zitten.


    Ik ken geen voorbeelden uit de literatuur van dit voor mij nieuwe genre. Ik ken wel een passage uit een ooit zeer populair maar nu alweer terecht vergeten boek De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo, de schrijver die door Jacques Kersten, neerlandicus en organisator die vooral in de jaren ’70 en ’80 hier in Heerlen furore maakte en die onder andere vanuit café Bijsmans vele literaire activiteiten organiseerde en aan wie een van de hier niet afgebeelde gedichten gewijd is (ik zal het u voorlezen). Lampo beschrijft in zijn roman het werk van een eigenaardig kunstenaar, die hij ‘het graffitomannnetje’ noemt, als volgt: ‘De wanden van zijn atelier vormden een even enorme als groteske staalkaart van de meest verbijsterende urinoirretoriek’ en dan volgt een beschrijving die niets met het werk van Sevriens te maken heeft maar toch, ‘urinoirretoriek’: als retoriek niet zo’n negatief betekenisveld had, zou je daarmee het genre kunnen omschrijven.
    Met deze vaststelling zijn we in de literatuur beland en in die context moet je het werk van Sevriens zien. Hij is geen eenling, hij past in een traditie. Wat hij maakt, zou je kunnen rekenen tot het ‘light verse’ waarvan wij in Nederland nogal wat vertegenwoordigers hebben: van Kees Stip tot Godfried Bomans, van Levi Weemoedt tot Theodoor Holman. Je kunt zijn teksten ook relateren aan wat wel eens genoemd wordt de stroming der Zestigers, een groep die in reactie op de retoriek van de Vijftigers ready mades en heel eenvoudige, vaak anekdotische, in ieder geval ‘realistische’ teksten en gedichten produceerden: Kees Schippers, maar vooral Cees Budding’. Toen ik een zeventienjarige door de poëzie aangeraakte puber was, droeg ik wekenlang een bundeltje van de Rotterdamse dichter Cees Buddingh’ bij me, dat ik te pas en te onpas aan wie het maar horen wilde voorlas. Deze kant boven was de titel: gebruikslyriek noemde hij het. Misschien is dat een mooie aanduiding voor de gedichten van Sevriens.

    Ik zal wat voorbeelden uit Buddingh’voorlezen, ik kan het niet laten. Het beste van Sevriens detoneert op geen enkele wijze in zo’n serie.

    Op dezelfde wijze kun je blijven voorlezen van de teksten op de wanden van dit restaurant.
    Lees maar mee.

    Nog een ding. Dit is daarmee natuurlijk een uniek restaurant geworden. De literatuur heeft aan de dingen een meerwaarde gegeven. Dit is bijzonder in communicatieve zin. Dit wordt de ideale plek om te komen eten, ook voor zwijgers en denkers en lezers. En voor moeilijke en onmogelijke verhoudingen, want als het gesprek stokt, kun je door alleen maar om je heen te kijken wel weer op een idee of gedachte komen, of je kunt allerlei spelletjes spelen. Bijvoorbeeld ik geef je een regel, geef jij de tweede regel enzovoorts. Dat is heel slim bekeken van de uitbater, want hier hoef je je niet te vervelen als tussen de soep en de aardappelen de wachttijd wat lang is. En het is toch fantastisch als induttend bij het verhaal van je collega, bij een je toegesist verwijt van je geliefde je stiekem kunt kijken naar wat op de wand staat en je te realiseren dat jij niet de enige bent die worstelt en wel weer boven komt. Dronkenschap krijgt er een verbale, semi-rationele schwung!
    De dichtkunst als communicatiemiddel en als troost, waar doet de dichter ’t anders voor.
    Dit dames en heren worden de meest gelezen dichtregels ooit door een Heerlenaar voortgebracht. Deze dichter is een benijdenswaardig mens.

    Ben van Melick
    Neerlandicus/recensent/criticus
  • 9 november 1997 Presen- tatie

    Presentatie bundel ‘De steentjes in mijn schoen’ in Herbergh Bijsmans

    Stacks Image 90783

Error : You must not have any spaces in your Teleport Key
[info]

Harrie Sevriens
Overleden te Heerlen
op 9 maart 2018
Geweeklaag

Al valt het leven zwaar
In verdriet en spijt
Over vijfentwintig jaar
is dit de goeie ouwe tijd
Van me af

Moet ik huilen
dan schrijf ik
een versje

Een versje
waar ik even
in kan schuilen
TOP